Ondanks dat ons land doordrenkt is met taboes en politieke correctheid, wordt Geert Wilders al sinds de oprichting van de PVV voortdurend gedemoniseerd. In discussies met medestudenten wordt de man die pleit voor het beperken van ongecontroleerde migratiestromen en opkomt voor Nederlandse normen en waarden, tegenwoordig weggezet als dictator. Deze beschuldiging is gebaseerd op het feit dat zijn partij geen leden kent. Zelfs Pieter Omtzigt heeft zijn ongenoegen over Wilders en zijn ‘eenmanspartij’ geuit. Juist de politicus die in zijn derde aanbeveling voor een ‘nieuw sociaal contract’ kritiek uit op politici die zich over alles uitlaten en hen aanraadt zich te concentreren op het maken van goede wetgeving en het controleren van de regering. Wilders reageerde met: ‘Waar bemoei je je mee’. Een zeer terechte opmerking, als u het mij vraagt. Het is immers een links pamflettistisch narratief en volledig aan Wilders zelf om te bepalen of hij leden wenst toe te laten tot zijn partij.
De illusie van een partijdemocratie
Het is niet zo dat een interne "ondemocratische" partijstructuur een partijleider per definitie tot een dictator maakt, zolang deze partijleider zich maar inzet voor een democratisch Nederland. Dit staat in contrast met partijen zoals D66 en GroenLinks/PvdA, waar partijleiders het als vanzelfsprekend beschouwen om meer dan twee miljoen kiezers uit te sluiten. Geert Wilders daarentegen, streeft oprecht naar een democratisch Nederland, zoals blijkt uit zijn pleidooien voor bindende referenda, een gekozen burgemeester en de waarde die hij hecht aan verkiezingen. Dictators hebben dergelijke democratische principes nooit onderschreven. Ik vraag mij daarnaast dan ook af of het hebben van leden werkelijk de doorslaggevende factor is voor het democratisch gehalte van een partij. Een partij kan wel leden hebben, maar als men niet naar hen luistert, wie is dan de ware dictator? Denk hierbij aan de arme leden van de VVD tijdens de stemmingen omtrent de Spreidingswet, evenals aan dezelfde leden die sinds 2001 een restrictief asielbeleid is beloofd. Of kijk naar de wanhopige jongeren van GroenLinks, aan wie het zwijgen wordt opgelegd tijdens de ALV, wanneer zij uitspraken doen die de partijleiding niet bevallen.
Het is voor mij duidelijk dat het hebben van leden vaak slechts een schijnargument is voor het beschouwen van een partij als democratisch. De zeurende “democratische” ledenpartijen vormen een volstrekt incestueus fenomeen dat louter dient als carrièrevehikel. Burgers, als essentieel onderdeel van het woord demos (volk), zijn zelden te bekennen. Uiteindelijk brengen de meeste stemgerechtigden hun stem uit op een partij van hun voorkeur, waarna zij moeten afwachten wat die partij daarmee doet. Uit de daaropvolgende daden kan worden beoordeeld of de partij en partijleider daadwerkelijk democratisch is; het hebben van leden speelt hierbij geen rol.
Stabiliteit op rechts
Ik zeg altijd: bij de PVV weet men tenminste waar men aan toe is: Wilders en zijn onwrikbare standpunten. Door geen leden te hebben, biedt de partij de vrijheid om te handelen zonder de verplichtingen en teleurstellingen die gepaard gaan met een algemene ledenvergadering. Dit voorkomt interne ruzies en versplintering. Wilders is de leider en bepaalt het beleid, punt uit. Betekent dit dat interne conflicten op rechts per definitie door leden worden veroorzaakt? Niet per se, zoals blijkt uit de eerdere interne strubbelingen binnen de PVV. Het hebben van leden vergemakkelijkt echter wel de oprichting van nieuwe partijen en dus de versplintering. Leden kunnen immers eenvoudig worden meegenomen naar de nieuwe partij van de afsplitser. Neem bijvoorbeeld JA21, waarbij een aanzienlijk aantal leden Eerdmans en Nanninga volgde. Voor hen zou het oprichten van een nieuwe partij moeilijker zijn geweest als de FVD een ‘eenmanspartij’ zou zijn geweest.
Toch blijkt het vinden van capabele mensen door de PVV wel een problematisch stigma te vormen voor de stabiliteit aan de rechterzijde van het politieke spectrum. Dit is echter niet volledig te wijten aan het ontbreken van leden binnen de partij. Zoals eerder geschetst, spelen ook de zeurpieten een rol, met name degenen aan de linkerzijde. Zij hebben een klimaat gecreëerd waarin het begrijpelijk is dat mensen terughoudend zijn om voor de PVV te werken. Er is immers geen garantie op herverkiezing bij de volgende verkiezingen, noch op een baan daarna. De instituties worden namelijk aanzienlijk gedomineerd door linkse krachten en staan niet te popelen om PVV'ers te verwelkomen. Deze realiteit beperkt de PVV in haar zoektocht naar capabele kandidaten die mogelijk wel anoniem op de partij stemmen. Bovendien kunnen we de vraag omdraaien: hebben de voorgaande coalitiepartijen daadwerkelijk capabele Kamerleden en bewindspersonen geleverd?
Zelfreflectie
Juist in deze tijd van polarisatie en politieke instabiliteit blijkt het partijmodel van de PVV bijzonder effectief te werken op electoraal vlak. Echter, op de lange termijn moet worden erkend, zoals hoogleraar Gerrit Voerman opmerkt, dat een eenmanspartij kan vastlopen zodra opvolging van de partijleider noodzakelijk wordt. Niemand durft met zekerheid te zeggen dat de PVV een eventueel vertrek van Wilders zal overleven: formele selectieprocedures ontbreken en een opvolger lijkt nog nergens in zicht.
Concluderend: Het is duidelijk dat Wilders geen dictator is en de democratie hoger in het vaandel heeft dan veel andere partijleiders. Hij leidt slechts zijn partij op een wijze die afwijkt van het traditionele partijdemocratische ideaal. Dus linkse critici van Nederland, beëindig deze ongegronde demonisering en kijk in plaats daarvan eens kritisch in de spiegel.
Foto: Geert Wilders (PVV) maakt een selfie met zijn fractie tijdens de beëdiging van de nieuwe leden van de Tweede Kamer. Naast hem zit Fleur Agema. Gemaakt door: Robin van Lonkhuijsen, van Dagblad van het Noorden.
Reactie plaatsen
Reacties